-
1 dragen
1 [algemeen] porter2 [op-, voortbrengen] rapporter3 [verduren] supporter♦voorbeelden:het risico dragen • assumer le risquede schuld van iets dragen • porter la responsabilité d'une fauteiets bij zich dragen • porter qc. sur soi→ link=hand handmijn bemoeiingen hebben vrucht gedragen • mes démarches ont porté leurs fruits1 [van stem, geweer; ook zwanger zijn] porter♦voorbeelden: -
2 heten
1 [de naam dragen] be called/named2 [met een naam aangeduid worden] be called/named3 [doorgaan voor] be called ⇒ be said/reported to be♦voorbeelden:hij heet Jan en hoe heet jij? • his name is John, and what's yours?hoe heet hij/zij ook al weer? • what's his/her name again?zij kwam met hoe heet hij ook weer • she came with what's-his-namehij heet naar zijn vader • he is called/named after his father2 het boek heet … • the book is called …hoe heet dat?, hoe heet dat in het Zweeds? • what is that called?, what is that in Swedish?/the Swedish for that?3 moet dat een hoed heten? • is that what you call a hat?naar het heette uit geloofsovertuiging • under the pretence of religious convictionhet heet dat … • it is said that …¶ Jan een driftkop? wat heet! • Jan a hothead? that's putting it mildly!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [met nadruk zeggen] bid3 [met een bepaalde naam aanduiden] call♦voorbeelden:3 zoals het heet • as the phrase/saying goes -
3 heten
2 [doorgaan voor] passer pour♦voorbeelden:1 hij heet Johannes, maar wordt Jan genoemd • il s'appelle Johannes, mais on l'appelle Janhet mag een wonder heten • cela tient du miracleeigenlijk heet die acteur Jansen • cet acteur s'appelle Jansen de son vrai nomhij heet naar zijn vader • il porte le nom de son pèrezo waar als ik … heet • aussi vrai que je m'appelle …2 moet dat een hoed heten? • tu appelles ça un chapeau, toi?heten die aardappels gaar? • c'est ce que tu appelles des pommes de terre cuites?hij heet rijk (te zijn) • il passe pour richehet geld heette verduisterd te zijn • l'argent aurait été détournéhet heet dat hij gezeten heeft • on dit qu'il aurait fait de la prisonwat heet! • tu parles! -
4 heißen
heißen1♦voorbeelden:2 mein Motto heißt … • mijn motto luidt …3 das heißt • dat wil zeggen, d.w.z.das will schon etwas heißen • dat wil wel wat zeggenwas heißt das?, was soll das heißen? • wat moet dat betekenen?♦voorbeelden:2 wer hat dich kommen heißen, geheißen? • wie heeft jou bevolen te komen?♦voorbeelden:————————heißen2 -
5 griffe
griffe [grief]〈v.〉3 merknaam ⇒ merketiket, -beeld, logo♦voorbeelden:être entre les griffes de qn. • in iemands klauwen gevallen zijnfaire ses griffes • zijn nagels scherpenmontrer ses griffes • z'n tanden laten zienrentrer ses griffes • niet meer dreigend optredensortir ses griffes • z'n klauwen uitslaan→ coupf1) klauw3) merknaam, logo4) hechtrank -
6 voeren
♦voorbeelden:1 wat voert u hierheen? • what brings you here?dat zou (mij) te ver voeren • that would be getting too far off the subjectde reis voert naar Rome • the trip goes to RomeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [vervoeren] transport2 [verrichten, bezigen] 〈zie voorbeelden 2〉3 [dragen, meevoeren] 〈zie voorbeelden 3〉5 [van voering voorzien] line6 [eten geven] feed7 [informeel] [op stang jagen] bait8 [verkopen, handelen in] carry, sell♦voorbeelden:een proces voeren • go to court (over)(met) graan/maïs voeren • corn-feed(met) gras voeren • grass-feedde kleine moet nog gevoerd worden • the baby still has to be fediemand dronken voeren • get/make someone drunk8 een bepaald merk voeren • carry/sell a particular brand -
7 eintragen
См. также в других словарях:
Kunst — 1. A Konst at nian Bruat. (Amrum.) – Haupt, VIII, 369, 321. 2. Aller Kunst Anfang ist geringe. 3. Als beste Kunst wird gerühmt, dass man thut, wie sich geziemt. Jeder seinem Stande und Alter angemessen. 4. Alte Kunst nährt. Dän.: Bedre er gammel… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Princess Margriet of the Netherlands — Princess Margriet Princess Margriet of the Netherlands (more) Spouse Pieter van Vollenhoven Issue … Wikipedia
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Vater — 1. Am Vater erkennt man den Sohn, an der Mutter die Tochter. 2. Am Vater kennt man gemeiniglich die Kinder. – Petri, II, 14. 3. Arger Vater, ärger Kind. Mhd.: Man sicht dicke, daz diu kint vil boeser denn der vatter sint. (Boner.) – Waz ob… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon